Home / Nutriënten / ...
Fosfor helpt organen en systemen:
Voedingsbronnen van fosfor:
Kaas
Tarwe kiemen
Selderie zaad
Tarwe zemelen
Opmerkingen:
Het
mineraal fosfor bevindt zich in het lichaam doorgaans in de vorm van fosfaten en
fosfolipiden. DNA en RNA bestaan voor
een deel uit anorganisch fosfor en in de vorm van adenosine trifosfaat (ATP) is
fosfor belangrijk voor de opslag en transport van energie.
Fosfaten
zijn ook essentieel voor de instandhouding van het zuur-
base evenwicht. Verder is
fosfor nodig voor de koolhydraat-, vet- en eiwitstofwisseling.
Het calciummetabolisme reguleert de niveaus van calcium
en fosfor in het bloed door de absorptie ervan uit het voedsel in de darmen
evenals de heropname ervan in nieren. Belangrijk daarbij zijn goede bloedwaarden vitamine
D. Bij te weinig vitamine D in het
lichaam wordt veel minder calcium en fosfor opgenomen in het lichaam. Botten bestaan
voor een groot deel uit calciumfosfaat.
Ongeveer 75% van het fosfor is als calciumfosfaat aanwezig in botten en tanden. De rest zit in spieren, zenuwen en als opslag in lichaamscellen waar het nodig is voor energie. Ongeveer 1% van het
fosfor wordt gevonden in het bloed.
Het hormoon PTH uit de bijschildklier en
vitamine D houden het calcium- en fosfaatgehalte op peil door ervoor te zorgen dat het lichaam meer/minder fosfaat opneemt uit de voeding of meer/minder fosfaat uitscheidt via de nieren.
Het is geen probleem om genoeg fosfor binnen te krijgen, doorgaans krijgen we eerder (veel) teveel binnen.
In
alle eiwithoudende voeding zitten veel fosfaten. Veel kant en klare gerechten, vlees, frisdranken en gebak worden
fosforverbindingen toegevoegd als o.m. kleurstof, bindmiddel en tegen
verkleuring. In kant en klare voeding kan misschien
wel tot 40% van het product toegevoegd water bevatten, wat niet vermeld wordt.
Toevoeging van water kan alleen gebeuren als ook polyfosfaten, met E nummers
450-1-2 eerst toegevoegd worden om het water vast te houden en wellicht wordt de
aanwezigheid van deze polyfosfaten wel vermeld.
Een
overmatige inname aan fosfor, bijv. als gevolg van het drinken van veel melk
en frisdranken
veroorzaakt een verhoogde botstofwisseling, wat bij
ouderen de kans op botontkalking kan verhogen. Een te hoge inname aan
fosfor belemmert de absorptie van calcium, ijzer,
koper en zink.
Verder geeft het een verhoogde
kans op chronische nierziektes, aderverkalking,
hoge bloeddruk, hartaanval,
huidkanker en de kans op atrofie van de spieren en de huid.
Fosfaten als conserveringsmiddel in kant en klare voeding en frisdranken geeft volgens onderzoek een duidelijk hogere kans op nierproblemen. Het zijn niet de natuurlijk aanwezige maar de toegevoegde fosfaten die de problemen geven zo blijkt uit een ander onderzoek.
Dat veel fosfor in de voeding, vooral in de vorm van fosfaten, de kans op o.m. een hartaanval duidelijk doet vergroten was al bekend. Uit een studie onder ruim 100.000 personen blijkt nu dat ook (te) lage bloedwaarden fosfor (< 0,75 mmol/L) de kans op een hartaanval doen vergroten, vergelijkbaar met te hoge bloedwaarden fosfor (> 1,50 mmol/L).
Een tekort aan
fosfor komt zelden voor bij gezonde mensen. Een tekort aan fosfor wordt voornamelijk veroorzaakt door ziektes of overmatig gebruik van geneesmiddelen, waaronder
maagzuurremmers.
Fosfor, aanbevolen dagelijkse hoeveelheid* |
mg |
1 tot 4 jaar | 500 |
4 tot 7 jaar | 600 |
7 tot 10 jaar | 800 |
10 tot 19 jaar | 1250 |
19 en ouder | 700 |
Tijdens zwangerschap | 800 |
Tijdens borstvoeding | 900 |
*Deutsche Gesellschaft für Ernährung
Algemene opmerking:
URL van deze pagina:
(25-09-2018)