Home / ...
Vrije
radicalen en antioxidanten
Vrije radicalen zijn afvalproducten van de normale stofwisseling. Bij het omzetten van eiwitten, bij de celdeling, bij het produceren van energie, kortom bij alle processen, nodig om het lichaam aan de gang te houden, wordt zuurstof gebruikt. Chemisch gezien is dat oxidatie. Omdat deze "chemische reacties" nooit volledig volmaakt verlopen ontstaan er in meer of mindere mate ongebonden, elektrisch geladen zuurstofmoleculen, waaronder bijv. waterstofperoxide (H₂O₂). Veel van deze vrije moleculen kunnen zeer agressief zijn en worden daarom vrije radicalen genoemd en de schade die ze aanrichten oxidatieschade. Als meer dan een normale hoeveelheid reactieve zuurstofverbindingen in de cel gevormd wordt of aanwezig is noemt men dat oxidatieve stress.
Ook ontstaan vrije radicalen in ons lichaam door het verwerken van lichaamsvreemde stoffen of teveel aan lichaamseigen stoffen zoals veroorzaakt door: straling, luchtvervuiling, geneesmiddelen, achtergebleven bestrijdingsmiddelen op voedsel, zware inspanningen, alcoholgebruik, stress, zware metalen enz..
Let op: Een beetje vrije radicalen heeft het lichaam nodig om bepaalde reacties op gang te kunnen brengen, de cellen aan te zetten tot bescherming tegen schadelijke invloeden van buiten, cellen aanzetten tot celdood bijv. bij een beginnende kanker of auto-immuunziekte, en bijv. om het hart met de juiste kracht te laten kloppen in bepaalde omstandigheden. Bij het ouder worden ontstaan meer vrije radicalen blijkbaar volgens onderzoek niet om het verouderingsproces te versnellen maar om het ouder worden te beschermen. Een studie laat ook zien hoe kleine hoeveelheden radicalen ook het risico op kanker kunnen verminderen en schade aan het erfelijke molecuul-DNA kunnen verminderen.
Teveel vrije radicalen, de ongebonden elektrisch geladen moleculen, gaan agressief op zoek naar anders geladen moleculen of proberen elektronen weg te halen uit moleculen die wel in balans zijn.
Ze tasten de onverzadigde vetzuur moleculen, een belangrijk
onderdeel van de celmembranen, aan. Hierdoor ontstaat een
kettingreactie omdat een beschadigd vetzuurmolecuul op zijn beurt zelf
een vrije radicaal wordt.
Ze kunnen schade aanbrengen aan het DNA in de celkern
waardoor er een verstoring kan optreden in de celstofwisseling
waardoor gemuteerde cellen kunnen ontstaan.
Ze kunnen de membranen van de lysosomen, celblaasjes met
enzymen die stoffen afbreken, aanvallen. Hierbij komen weer agressieve
stoffen vrij die de cel aantasten.
Ze oxideren cholesterol. Ons lichaam heeft cholesterol nodig
voor de celmembranen en de vorming van bepaalde hormonen. Door
oxidatie van cholesterol kan bijv. aderverkalking ontstaan.
Ze maken dwarsverbindingen in het collageen. Hierdoor
verliest het bindweefsel zijn soepelheid. Bloedvaten worden hierdoor
bijvoorbeeld stug en kwetsbaar.
Ze beschadigen enzymen die het lichaam nodig heeft als
bouwstof voor het uitvoeren van belangrijke processen.
De antioxidanten
Gelukkig heeft het lichaam een zeer effectief systeem om oxidatieve stress en de vrije radicalen onschadelijk te maken: het antioxidantieve systeem. Dit systeem voert zijn werk uit met behulp van antioxidanten. Een gedeelte van deze antioxidanten kan het lichaam zelf uit voeding maken, een ander gedeelte kan alleen uit de voeding komen, omdat het lichaam die niet zelf kan maken.
De "master-antioxidant" die het lichaam zelf ook op celniveau produceert is Glutathion. (Voor meer uitleg kijk hier)
Een ander enzym in de lichaamscellen is katalase, dat zorgt dat het giftige waterstofperoxide (H₂O₂) wordt omgezet naar water en zuurstof. Als bij het ouder worden tekorten ontstaan in de cellen van het enzym katalase zorgt dit voor verouderingsschade. In een studie werd gekeken naar stromale cellen, cellen die steun en vorm geven, doch die ook binnen het immuunsysteem veel cruciale functies vervullen. Uit de studie blijkt nu dat antioxidanten in de voeding het tekort aan katalase kunnen tegengaan.
Een belangrijke regelaar van het antioxidantensysteem is de transcriptiefactor Nrf2 ¹ ², een eiwit die de werking van antioxidanten regelt bij verwondingen en ontstekingen.
De volgende voeding cq voedingstoffen zorgen voor activatie van Nrf2:
Epigallo catechine gallaat (EGCG), veel in groene thee
Resveratrol, veel in druiven en de pitten en schillen
Rozemarijnzuur, in rozemarijn en carnosinezuur, veel in rozemarijn en ook in salie
Curcumine, veel in kurkuma
Sulforafaan, veel in kruisbloemige groenten
Allicine en diallyl disulfide, veel in knoflook en ook in prei en uien
Belangrijke antioxidanten uit voeding zijn onder meer:
Vitamine C
in o.a. verse groenten en fruit
Vitamine E
in o.a. granen, amandelen,broccoli, spruiten, spinazie en eieren
Bèta-caroteen
of provitamine A in o.a. wortelen,
abrikozen, pompoen
Selenium (een mineraal) in o.a. volkorenbrood, zivervliesrijst, champignons
Lycopeen in o.a. tomaten
Polyfenolen
waaronder flavonoïden in o.a. groene thee, druiven, rode wijn, soja
Ergothioneïne in hoge mate te vinden in paddestoelen.
Er is veel onderzoek gedaan naar antioxidanten. Het blijkt dat hoofdzakelijk lichaamseigen antioxidanten uit de voeding zo effectief werken dat ze alléén de vrije radicalen aanpakken en andere lichaamsprocessen ongemoeid laten.
Meer eigenschappen van antioxidanten
Uit speciale laboratoriumtesten blijkt dat bepaalde antioxidanten ook
andere eigenschappen kunnen hebben als die welke al lang bekend zijn.
Al langer is bekend dat antioxidanten het DNA beschermen tegen oxidatieschade doch uit deze studie nu blijkt dat fundamenteel nog wel juist te zijn doch wel wat gecompliceerder. Van de 2.000 onderzochte antioxidanten bleken er 22 toch DNA schade te veroorzaken en cellen te doden, weliswaar in veel hogere dosis dan normaal ingenomen wordt. Deze eigenschap is net wel goed in de bestrijding van kanker temeer nog daar deze antioxidanten geen genmutaties veroorzaken dit in tegenstelling tot kankermedicijnen die dat wel doen en daardoor resistentie tegen de medicatie veroorzaken. Drie belangrijke van deze 22 antioxidanten zijn baicaleïne (uit bijv. Glidkruid) en vooral resveratrol en genisteïne welke voor kankerbehandeling ingezet zouden kunnen worden.