Home / Nieuws / ...

 

Niet hoeveel calorieën, maar waar ze in zitten, telt
Jarenlang ongezond leven zorgt voor een teloorgang van hart en vaten. Doorgaans leidt dat pas na het 60ste levensjaar tot hartaanvallen en herseninfarcten. Wie dan gezond gaat leven, zal er dus lang over doen om dat risico op hart- en vaatziekten weer naar beneden te krijgen. Fout, zeggen de Britse cardioloog Aseem Malhotra en andere artsen in Open Heart. 
Er is, volgens Malhotra en collega’s, genoeg onderzoek bekend waaruit blijkt dat ingrijpen in leefstijl heel snel effect kan hebben. Mensen die na een hartaanval meer vette vis eten, verlagen hun kans om te overlijden al binnen een paar maanden, in vergelijking met patiënten die dat niet doen. Moeten ze daarbij dan op hun calorie-intake letten? Nee, zeggen Malhotra en de zijnen, kijk maar naar het onderzoek waarbij mensen met een hoog cardiovasculair risico (die nog geen hart- en vaatziekten hadden) extra olijfolie of noten moesten eten, zonder energierestrictie: 30 procent minder events, binnen drie maanden. Kortom: simpele dieetingrepen kunnen veel effect hebben, en snel. Maar dan moet de focus af van calorieën tellen om af te vallen, en meer naar wat mensen wél moeten eten. 
Weinig nieuws onder de zon, zegt Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid (VU Amsterdam): ‘Dat een mediterraan voedingspatroon – met onder meer vers fruit, groente, olijfolie en noten – gezond is, horen we al heel erg lang.’ Toch gebeurt er te weinig mee, zeker in de spreekkamer: ‘Welvaartsziekten, die bijna geheel het gevolg zijn van ongezonde leefstijl, behandelen we met pillen en ingrepen. Dokters leren te weinig over bijvoorbeeld diabeten die in remissie kunnen komen als ze mediterraan eten.’ Maar nieuws kan dat niet zijn, in de NHG-Standaard staat immers: begin met leefstijladviezen. Seidell: ‘Maar er staat niet bij hoe dat moet, en tijdens de opleiding is er te weinig aandacht voor. Ik vraag tijdens nascholingen vaak of artsen de voedingsbrief die bij de standaard hoort, kennen. Nee dus. Hij is wel te downloaden, maar mensen gebruiken hem niet. Dan werkt een leefstijladvies niet, en beginnen de meeste huisartsen dus met medicatie. Dat is een kritiekpunt van Malhotra waar ik het wel mee eens ben: dokters medicaliseren te veel en propageren gezonde voeding te weinig. En als ze dat wel doen, gaat het te veel op basis van voedingsstoffen en niet over voedingsmiddelen of -patronen.’
Daar moet ook de voedingsvoorlichting op worden aangekeken, erkent Seidell: ‘Jarenlang was het adagium: let op vet. Want we leerden van communicatiedeskundigen: houd het simpel. Terwijl we toen ook al wisten dat het niet zo simpel is. In zuivel zit bijvoorbeeld vet, maar heel veel meer dan dat, ook vitamines en mineralen. Misschien werkt volle melk wel verzadigender dan magere melk met toegevoegde suiker, terwijl er net zoveel calorieën in zitten. We moeten rekening houden met waar calorieën en nutriënten in verpakt zijn: sommige dingen zijn verzadigend, omdat er veel vezel, water of vet in zit, andere bevorderen de consumptie, omdat ze zo lekker zijn, door veel zout, suiker of smaakversterkers. Maar dat zit niet in onze adviezen, die zijn nog te veel gericht op energiepercentages van een bepaald macronutriënt, dat is helemaal niet goed. We zijn misschien – door te vereenvoudigen naar calorieën en grammen vetten en percentages van energie – vergeten het te hebben over welk eten het gaat.’ Later dit jaar zal de Gezondheidsraad een nieuwe richtlijn over gezonde voeding uitbrengen. Seidell werkt daaraan mee: ‘Daarin zal het dus meer over voedingsmiddelen- en patronen gaan, dan over nutriënten.’ 
Kortom, de oproep van Malhotra en de zijnen, om op een andere manier naar voeding te kijken – meer naar de kwaliteit dan naar de kwantiteit – is geen nieuws. Maar, zegt Seidell: ‘Het is wel van groot belang dat het een cardioloog is die het zegt. Als epidemiologen, diëtisten en voedingsdeskundigen het schrijven, zet dat mensen, en vooral andere artsen, toch minder aan het denken.’
Sophie Broersen
Open Heart, 2015. Doi: 10.1136/openhrt-2015-000273 
Bron: Medisch Contact
De studie. (September 2015)





Printen

 

 

Reacties: