Home / Nieuws / ...

 

Vaak onnodig chemo bij borstkanker
MammaPrint bepalend voor wel of geen chemotherapie
Betrouwbaarheid en effectiviteit van de MammaPrint, die op basis van de activiteit van zeventig genen het persoonlijk risico voorspelt of een borsttumor zal uitzaaien, zijn aangetoond in een Europees onderzoek onder 6693 patiënten, waarvan ruim 2000 uit Nederland. 
Op basis van kleinere studies bij patiënten met hormoongevoelige borstkanker waren al goede aanwijzingen gevonden dat patiënten die volgens de MammaPrint een klein risico op uitzaaiingen lopen, geen baat hebben bij chemotherapie. Dat staat nu vast. Deze zogeheten Mindact-studie, die waarschijnlijk later dit jaar wordt gepubliceerd in NEJM, laat zien dat in 46 procent van de gevallen waarbij volgens de klassieke inschatting de tumor een hoog risico op uitzaaiing had, de MammaPrint toch een laag risico aangaf. Dat wijst er dus op dat nu veel borstkankerpatiënten worden overbehandeld: naar schatting 2500 patiënten krijgen jaarlijks onnodig chemotherapie. 
Mindact
In Mindact werden tussen 2007 en 2011 6693 vrouwen geïncludeerd (afkomstig uit 111 centra, verdeeld over 9 landen, mediane leeftijd: 55 jaar) die allen chirurgie hadden ondergaan. Op twee manieren werd nagegaan wat het risico op terugkeer van de tumor was: met behulp van de MammaPrint en door gebruik te maken van Adjuvant! Online, een instrument waarmee op basis van een reeks klinisch-pathologische criteria het risico op terugkeer kan worden gecalculeerd. 
Daarna werden vier groepen gevormd: vrouwen met een laag risico volgens beide diagnostische methoden kregen geen adjuvante chemotherapie; vrouwen met een hoog risico volgens beide methoden wel. Van de 1550 vrouwen die genetisch (dus volgens de MammaPrint) een laag risico hadden, maar bij wie volgens de klinisch-pathologische criteria een hoog risico was vastgesteld, kreeg de helft chemotherapie en de andere helft niet. In beide subgroepen was het percentage vrouwen dat na vijf jaar in leven was zonder uitzaaiingen gelijk, namelijk 95 procent.
In de andere groep – klinisch hoog ingeschat risico, genetisch laag – was er zowel met als zonder chemotherapie ook een vijfjaarsoverleving van 95 procent. Conclusie: voor deze vrouwen heeft chemotherapie geen waarde (zoals op basis van klinische inschatting al vermoed werd) en draagt de MammaPrint niet bij.
Breder inzetten
Duidelijk is verder dat de MammaPrint breder kan worden ingezet dan tot nu toe gebeurt. Internist-oncoloog Gabe Sonke (Antoni van Leeuwenhoek), een van de betrokken onderzoekers, daarover: ‘Met de MammaPrint kunnen we ook bepalen of chemotherapie zinvol is bij vrouwen met maximaal drie aangetaste lymfeklieren in de oksel en/of een tumorafmeting tot 5 centimeter. Tot nu toe beperkten we inzet ervan tot patiënten met tumoren kleiner dan 2 centimeter en zonder aangetaste lymfeklieren. Daarmee kan het aantal borstkankerpatiënten voor wie de MammaPrint nuttig kan zijn oplopen tot vijfduizend.’
Momenteel zijn de richtlijnen voor mammacarcinoom in revisie; de uitkomsten van Mindact zijn dus mooi op tijd. Sonke gaat ervan uit dat ze een plaats krijgen in de geüpdatet versie en dat alle zorgverzekeraars het gebruik van de MammaPrint zullen vergoeden. 
De MammaPrint werd ruim tien jaar geleden ontwikkeld door Laura van ’t Veer en René Bernards van het Antoni van Leeuwenhoek. Inmiddels is er een vergelijkbaar genexpressieprofiel: Oncotype Dx. Ook daarnaar loopt een met Mindact vergelijkbare studie, waarvan de resultaten binnen afzienbare tijd bekend zullen zijn. Sonke: ‘Daar zal hoogstwaarschijnlijk iets soortgelijks uitkomen en dan heb je dus de keuze uit twee prints.’
Openstaande kwesties
Intussen staat het onderzoek naar de MammaPrint niet stil. Sonke formuleert drie openstaande kwesties. ‘Ten eerste krijgen de vrouwen die voor een MammaPrint in aanmerking komen allemaal hormoontherapie gedurende vijf tot tien jaar. We willen graag weten welke vrouwen voordeel hebben van langere hormoontherapie tot tien jaar. Verder heeft 15 procent van de patiënten 
hormoonreceptornegatieve tumoren. Kunnen we een vergelijkbare genexpressietest ontwikkelen afgestemd op deze groep? En ten derde beperken we ons nu tot vrouwen met hooguit drie aangedane okselklieren. Maar misschien is het mogelijk dat criterium los te laten en kunnen we patiënten identificeren bij wie de ziekte zich weliswaar verder heeft uitgebreid, maar die toch geen baat hebben bij chemotherapie.’ 
Medisch Contact
(April 2016)


 

 

Printen

 

 

Reacties: