Mammascreening spoort vooral laagrisicotumoren op
Afgaand op de biologische eigenschappen is bijna 70% van de door screening gedetecteerde
borsttumoren geassocieerd met een laag risico op afstandsmetastasen, zo melden Caroline Drukker (Nederlands Kanker Instituut) en haar collega’s
(Breast Cancer Res
Treat. 2014; epub). De lasten van adjuvante chemotherapie zijn voor patiënten met zulke laagrisicotumoren wellicht groter dan de lusten.
Borstkankerscreening spoort veel langzaam groeiende tumoren op, die onontdekt waarschijnlijk geen schadelijke gevolgen zouden hebben gehad. Daarom bekeken de auteurs of biologische bepaling van de agressiviteit van de tumor, de ‘tumorbiologie’, patiënten met zulke laagrisicotumoren kan identificeren. Daartoe gebruikten zij de commerciële microarray-chip MammaPrint, die aan de hand van de activiteit van 70 oncogenen in tumorweefsel het risico voorspelt op afstandsmetastasen binnen 10 jaar. Daarnaast vergeleken de onderzoekers digitale mammografie met analoge filmmammografie. Zij analyseerden gegevens van 1165 Nederlandse
borstkankerpatiënten die zowel deelnamen aan de MINDACT-trial (2007-2011) als aan het nationale bevolkingsonderzoek borstkanker.
775 patiënten kregen de diagnose ‘borstkanker’ na screening te horen en 390 patiënten tussen 2 screeningsmomenten in (intervalkanker). Met een oddsratio van 2,33 (95%-BI: 1,73-3,15) waren screeningstumoren significant vaker geassocieerd met een laag risico op afstandsmetastasen (68%) dan intervaltumoren (53%). Van alle laagrisicotumoren was 54% van de screeningstumoren en 45% van de intervaltumoren zelfs geassocieerd met een zéér laag risico op afstandsmetastasen. Digitale mammografie detecteerde meer hoogrisicotumoren dan analoge filmmammografie (35 vs. 27%).
Drukker et al. achten het mogelijk dat tumorbiologie de overbehandeling van patiënten met laagrisicotumoren kan minimaliseren.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:C2062 (Maart 2014)
Reacties: