Buikvet depressieve ouderen levensbedreigend*
Ouderen met depressieve klachten ontwikkelen meer buikvet dan ouderen zonder
depressie. Dat blijkt uit een bevolkingsonderzoek van VU medisch centrum. Buikvet is een belangrijke risicofactor voor diabetes en hart- en vaatziekten. De onderzoeksresultaten geven meer inzicht in het verband tussen depressie en deze levensbedreigende ziekten.
Nicole Vogelzangs, onderzoeker bij VUmc en GGZ Buitenamstel, bestudeerde de gegevens van 2088 ouderen tussen 70 tot 79 jaar met depressieve klachten. Gedurende vijf jaar werden de veranderingen in hun gewicht gevolgd. De mate van zwaarlijvigheid werd gemeten aan de hand van de Body Mass Index (BMI) en het percentage lichaamsvet. Daarnaast werd bij de deelnemers via een CT-scan de hoeveelheid vet in de taille gemeten.
Cortisol
Na vijf jaar bleek er geen verschil in de BMI en het percentage lichaamsvet bij ouderen met en zonder depressieve klachten. Ouderen met symptomen van een depressie bleken aantoonbaar meer buikvet te hebben ontwikkeld. Volgens Vogelzangs kunnen chronische stress en depressie bepaalde hersendelen activeren en leiden tot een verhoogde aanmaak van cortisol. Dit hormoon stimuleert de opslag van vet in de buikholte. Een andere verklaring is dat depressieve mensen een ongezondere levensstijl ontwikkelen en daarmee een ander eetgedrag.
Onderzoek
Depressieve klachten komen bij zo'n 10 tot 15 procent van de ouderen voor. De kans op hart- en vaatziekten is twee keer zo groot bij mensen met depressieve klachten.
De onderzoekers van VUmc baseerden zich bij dit onderzoek op Amerikaanse data. De resultaten verschijnen vandaag in de Archives of General Psychiatry (een medisch maandblad van de American Medical Association).
Depression linked with abdominal obesity
The results of a 5-year study suggest that depression predicts an increase in abdominal obesity, which is not related to overall obesity.
The findings suggest that "there may be specific pathophysiological mechanisms that link depression with visceral (abdominal) fat accumulation. These results might also help explain why depression increases the risk of diabetes and cardiovascular disease," Nicole Vogelzangs, from VU University Medical Center, Amsterdam, and co-researchers conclude.
"This is the first large study to demonstrate that older persons with depressive symptoms" accumulate more visceral fat than their counterparts without depression, Vogelzangs told Reuters Health.
The findings, reported in the Archives of General Psychiatry, come from a study of 2,088 well-functioning adults, between 70 and 79 years of age, who were enrolled in the Health, Aging, and Body Composition Study.
Depression was defined as having a score on the Center for Epidemiological Studies Depression test of 16 or higher. At the beginning of the study and 5 years later, overall obesity was assessed in the patients using with body mass index (the ratio of height to weight) and the percentage of body fat.
Abdominal obesity was determined by waist circumference, sagittal diameter (the width of the body from front to back around the abdominal area) and the amount of internal abdominal fat using CT imaging, the report indicates.
After accounting for sociodemographic factors, other illnesses, and overall obesity, patients who had depression at the start of the study were more likely to have increases in both sagittal diameter and visceral fat.
Depression roughly doubled the odds of gaining visceral fat, Vogelzangs said. An association with waist circumference was also observed, but fell short of statistical significance.
As suggested, the increase was specific for visceral fat; no change in overall obesity was noted. This supports a biologic rather than dietary explanation for the findings, the authors note.
"A clinician treating depressed persons should be alert (to) the fact that persons with depressive symptoms are more prone to gain visceral fat, as this increases their risk for heart disease," Vogelzangs emphasized.
Further research, she added, is needed to better understand the relevant mechanisms at play.
SOURCE: Archives of General Psychiatry. (December
2008)