De verspreiding van covid-19?
Na 9 maanden coronavirus worden nu steeds meer zaken over de verspreiding ervan duidelijk.
Een analyse van al het wetenschappelijk onderzoek laat zien dat het virus hoofdzakelijk verspreid wordt via ademhalingsdruppels (de zgn. aerosols) en weinig door overdracht via oppervlakten door contact. Ademhalingsoverdracht blijkt veruit de belangrijkste verspreidingsbron waarbij vooral een dichte nabijheid en slechte ventilatie belangrijke voorwaarden zijn. Alle transmissies vinden vooral een dag voor en de eerste dagen van besmetting en symptomen plaats, een week na besmetting is geen geval van virusoverdracht
meer vastgesteld. Ook is gebleken dat de meeste mensen het virus niet overbrengen
terwijl het net enkelen zijn die voor veel verspreiding kunnen zorgen.
De studie.
(Oktober 2020)
Most COVID-19 infections are spread through respiratory droplets or aerosols and not surfaces: study
COVID-19 is spread most often through respiratory droplets or aerosols and little evidence exists supporting transmission through surfaces. As such, social distance and proper ventilation are key determinants of transmission risk. Findings from a review of published research, articles, and reports is published in Annals of Internal Medicine.
Researchers from Montefiore Medical Center, Hospital of the University of Pennsylvania, Massachusetts General Hospital, Harvard Medical School, and Brigham and Women's Hospital studied scientific articles published between January and September 2020, as well as relevant articles and institutional or governmental reports, to determine the viral, host, and environmental factors that contribute to transmission of COVID-19. They found that although several experimental studies suggest that virus particles could live for hours after inoculation in aerosols or on surfaces, the real-world studies that detect viral RNA in the environment report very low levels on surfaces, and few have isolated viable virus. Strong evidence from case and cluster reports indicates that respiratory transmission is dominant, with proximity and ventilation being key determinants of transmission risk. In the few cases where direct contact or transmission from materials or surfaces was presumed, respiratory transmission could still not be ruled out.
The researchers also identified patterns in virus transmission. The evidence showed that COVID-19 virus peaks around a day before symptom onset and declines within a week of symptom onset. All transmissions occur early on and none have ever been documented after a patient has had symptoms for about a week. Most persons do not transmit the virus, whereas some cause many secondary cases in transmission clusters called "superspreading events." According to the authors, their findings should help to inform evidence-based policies and practices to help educate the public and slow the spread of this virus.
De door de computer vertaalde Engelse tekst (let op: gelet op de vaak technische inhoud van een artikel kunnen bij het vertalen wellicht vreemde en soms niet helemaal juiste woorden en/of zinnen gevormd worden)
De meeste COVID-19-infecties worden verspreid via ademhalingsdruppels of aerosolen en niet via oppervlakken: onderzoek
COVID-19 wordt het vaakst verspreid via respiratoire druppeltjes of aerosolen en er is weinig bewijs dat transmissie door oppervlakken ondersteunt. Als zodanig zijn sociale afstand en goede ventilatie belangrijke determinanten van het transmissierisico. Bevindingen uit een recensie van gepubliceerd onderzoek, artikelen en rapporten worden gepubliceerd in Annals of Internal Medicine.
Onderzoekers van Montefiore Medical Center, Hospital of the University of Pennsylvania, Massachusetts General Hospital, Harvard Medical School en Brigham and Women's Hospital bestudeerden wetenschappelijke artikelen die tussen januari en september 2020 zijn gepubliceerd, evenals relevante artikelen en institutionele of overheidsrapporten om de virale, gastheer- en omgevingsfactoren die bijdragen aan de overdracht van COVID-19. Ze ontdekten dat hoewel verschillende experimentele onderzoeken suggereren dat virusdeeltjes na inoculatie in aërosolen of op oppervlakken urenlang kunnen leven, de real-world studies die viraal RNA in de omgeving detecteren, rapporteren zeer lage niveaus op oppervlakken, en slechts weinigen hebben een levensvatbaar virus geïsoleerd. Sterk bewijs uit casus- en clusterrapporten geeft aan dat ademhalingsoverdracht dominant is, waarbij nabijheid en ventilatie belangrijke determinanten zijn van het transmissierisico. In de weinige gevallen waarin direct contact of overdracht van materialen of oppervlakken werd verondersteld, kon ademhalingsoverdracht nog steeds niet worden uitgesloten.
De onderzoekers identificeerden ook patronen in virusoverdracht. Het bewijs toonde aan dat het COVID-19-virus ongeveer een dag vóór het begin van de symptomen een piek bereikt en binnen een week na het begin van de symptomen afneemt. Alle transmissies vinden vroeg plaats en geen enkele is ooit gedocumenteerd nadat een patiënt ongeveer een week symptomen heeft gehad. De meeste mensen brengen het virus niet over, terwijl sommigen veel secundaire gevallen veroorzaken in transmissieclusters die "superspreading events" worden genoemd. Volgens de auteurs zouden hun bevindingen moeten helpen bij het informeren van evidence-based beleid en praktijken om het publiek te informeren en de verspreiding van dit virus te vertragen.