POP's schadelijk voor ongeboren kind
Schadelijke stoffen met de verzamelnaam persisterende organische vervuilers
(POP's) kunnen worden overgedragen van moeder op kind. Het lijkt er volgens promovenda Lisethe Meijer op dat ze in dat vroege stadium ook al schadelijk zijn voor de seksuele ontwikkeling van foetussen en zuigelingen.
Persisterende organische vervuilers (POP’s) zijn onafbreekbare schadelijke stoffen die voorkomen in onder meer pesticiden en consumentenproducten. Er zijn natuurlijke POP’s, maar de meeste zijn door mensen gemaakt. Het was al bekend dat POP’s zeer schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid. Sommige POP’s zijn al lang geleden verboden, andere zijn juist recent geïntroduceerd.
Lisethe Meijer onderzocht bij negentig gezonde vrouwen de ophoping van oude en nieuwe POP’s in het bloed en de mate waarin de vrouwen deze stoffen via de placenta overdroegen aan hun kinderen. Ze vond dat de meeste werden overgedragen en dat sommige stoffen bij zuigelingen zelfs in een even grote concentratie aanwezig waren als bij hun moeders.
Meijer ontdekte ‘significante correlaties’ tussen de aanwezigheid van bepaalde POP’s, de zogenaamde organohalogenen (OHC’s), en een slechtere seksuele ontwikkeling bij mannelijke zuigelingen. De OHCs verstoren vooral de hormoonbalans. Meijer onderstreept dat meer onderzoek nodig is om de resultaten te bevestigen.
Een interessante andere uitkomst van Meijers onderzoek is dat ratten na toediening van niet-absorbeerbare vetten (sucrose polyester) lagere concentraties POP’s laten zien. Dit zou een aanknopingspunt kunnen zijn voor een schoonmaakmiddel voor POP’s bij mensen.
Lisethe Meijer (Amsterdam, 1972) studeerde geneeskunde in Groningen. Haar promotieonderzoek deed ze bij het Beatrix Kinderziekenhuis van het Universitair Medisch Centrum Groningen en binnen de onderzoekschool GUIDE. Het werd medegefinancierd door de Europese Commissie, Greenpeace, het Wereld Natuur Fonds en de Provincie Groningen. Meijer volgt nu een opleiding tot kinderoncoloog/hematoloog in het Beatrix Kinderziekenhuis.
Bron: Rijksuniversiteit Groningen (December 2010)
Reacties: