Bacteriën in yoghurtdrankjes blokkeren ziekteverwekkers
Lactobacillus rhamnosus bacteriën in yoghurtdrankjes blokkeren ziekteverwekkers door zich met grijparmpjes aan de darmwand te hechten.
Dit ontdekte een groep Finse, Belgische en Nederlandse onderzoekers, gecoördineerd door prof. dr. Willem de Vos van het Laboratorium voor Microbiologie van Wageningen University. De resultaten zijn recent gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences.
LGG
De in bacteriedrankjes vaak voorkomende Lactobacillus rhamnosus GG (LGG) bacterie geniet wereldfaam vanwege de duidelijke gezondheidseffecten. Onderzoekers weten al een tijdje dat LGG de darmwand minder doorlatend maakt voor indringers. 'LGG heeft een lange historie van veilig gebruik', stelt de Vos. 'De gezondheidseffecten zijn in talloze trials aangetoond, alleen wisten we niet hoe het werkte.'
Grijparmpjes
LGG blijkt een soort grijparmpjes te hebben, zogenaamde pili, met aan het uiteinde een bindingseiwit waarmee het zich vastzet in de slijmlaag van de darm. Hierdoor beschermt de bacterie de darmcellen en versterkt het de barrièrefunctie van de darm. Andere bacteriestammen of mutanten die deze pili of het bindingseiwit niet hebben, blijven veel korter in de darm. 'Die binding aan het darmslijmvlies zorgt ervoor dat LGG langer in de darm blijft hangen en dus ook langer actief blijft', legt de Vos uit. 'We denken dat LGG in competitie is met ziekteverwekkers die ook aan het slijmvlies binden. Die ziekteverwekkers verliezen als er voldoende LGG-bacteriën in de darm zijn: competitieve uitsluiting.'
Zoeken naar LGG-variant die langer in de darm blijft
Nu het mechanisme van de gezondheidseffecten van LGG is opgehelderd, lijkt het logisch om te zoeken naar een LGG-variant die nog langer in de darm blijft. 'We zouden kunnen werken aan een LGG-bacterie die nog meer van dat bindingseiwit heeft, zodat die nog langer in de darm actief blijft', vertelt de Vos. 'Dat kan met genetische modificatie, maar ook met traditionele selectiemethoden, waarbij je bacteriën uitkiest op de aanwezigheid van dit eiwit.'
Bron: Wageningen University (Oktober
2009)