Acrylamide verhoogt risico op kanker*
Eerste aanwijzingen uit onderzoek bij mensen gepubliceerd.
De inname van acrylamide via de voeding leidt mogelijk tot een verhoogd risico op baarmoederkanker (kanker van het baarmoederlichaam, niet van de baarmoederhals) en eierstokkanker. Het artikel, waarin dit verband wordt beschreven, verschijnt een dezer dagen in het wetenschappelijke tijdschrift Cancer Epidemiology, Biomarkers and Prevention. Drs. Janneke Hogervorst, verbonden aan de afdeling Epidemiologie van de Universiteit Maastricht, en collegas onderzochten deze relatie binnen de Nederlandse Cohortstudie (NLCS) naar voeding en kanker. Het is het eerste onderzoek waarin een verband is gevonden tussen acrylamide in de voeding en kanker bij de mens. Daarom moeten deze resultaten ook door andere onderzoeken bevestigd worden, voordat verdergaande conclusies getrokken kunnen worden.
De Nederlandse Cohortstudie naar voeding en kanker is in 1986 opgezet onder ruim 120.000 Nederlanders (waarvan ruim 62.000 vrouwen) van 55 tot 70 jaar oud, door onderzoekers van de afdeling Epidemiologie van de Universiteit Maastricht en TNO Kwaliteit van Leven. Het acrylamide-onderzoek binnen de NLCS is uitgevoerd op verzoek van en gefinancierd door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Aan het begin van de studie is door middel van een uitgebreide voedingsvragenlijst en acrylamidemetingen door de VWA in Nederlandse voedingsmiddelen bepaald hoeveel acrylamide de NLCS-deelnemers via hun voeding binnenkregen. Vervolgens werden deze personen via de kankerregistratie gevolgd om te bepalen welke onderzoekspersonen kanker kregen.
Baarmoeder- en eierstokkanker komen relatief weinig voor. In het onderzoek van Hogervorst e.a. waren de vrouwen op grond van hun acrylamide-inname ingedeeld in 5 categorieën, waarbij elke categorie 20% van de vrouwen uit het onderzoek bevatte. Vrouwen in de hoogste categorie van acrylamide-inname hadden een twee keer zo hoog risico op baarmoederkanker als vrouwen in de laagste categorie. Voor eierstokkanker was het risico ook verdubbeld in de groep met de hoogste inname. Het risico nam al geleidelijk toe met de inname van acrylamide vanaf de laagste categorie van inname. Er was geen verband tussen de inname van acrylamide en borstkanker.
Acrylamide wordt vooral gevonden in sigarettenrook en in zetmeelrijke voedingsmiddelen die tijdens de bereiding worden verhit bij temperaturen hoger dan 120șC. Hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld frites, ontbijtkoek, chips, koekjes, en koffiebonen. Het koken van graan- en aardappelproducten leidt niet tot vorming van acrylamide, omdat hierbij de temperatuur maximaal 100șC wordt, maar het bakken, grillen, roosteren, en branden ervan wel. In het algemeen kan worden gesteld dat hoe langer er wordt verhit, en hoe hoger de temperatuur daarbij is, en hoe bruiner het eindproduct, hoe meer acrylamide een voedingsmiddel bevat. Roken is een grotere bron van blootstelling dan voeding. Frites, ontbijtkoek, chips en sommige koekjes (bijvoorbeeld speculaas) bevatten relatief veel acrylamide, terwijl crackers, toast, ontbijtgranen en koffie minder bevatten. De wetenschap en voedingsindustrie zijn bezig om verlaging van de acrylamidegehaltes in voedingsmiddelen te bewerkstelligen.
De relatie tussen de inname van acrylamide via de voeding en het risico op verschillende soorten kanker bij de mens is al eens eerder onderzocht, maar nog maar in een beperkt aantal onderzoeken. Borst- en darmkanker zijn het best onderzocht. Deze soorten van kanker lijken niet gerelateerd te zijn aan acrylamide in de voeding. Voor borstkanker werd dat nog eens bevestigd in het nu gepubliceerde NLCS-onderzoek. Baarmoederkanker en eierstokkanker waren nog niet eerder onderzocht in een prospectief onderzoek, zoals nu in de Nederlandse Cohortstudie.
De NLCS-onderzoekspopulatie at weinig chips en frites. Daarom wordt aangenomen dat de huidige inname van acrylamide hoger is. Hoewel de bevindingen uit de Nederlandse Cohort Studie reden tot zorg zijn, is het van belang dat de relatie tussen acrylamide-inname en baarmoeder- en eierstokkanker ook in andere onderzoeken met mensen verder wordt onderzocht om meer zekerheid te krijgen over het verband. Daarbij is het belangrijk dat de onderzoekers specifiek kijken naar de effecten bij niet-rokers, zoals ook in de Nederlandse Cohortstudie, omdat roken als belangrijke bron van acrylamide het verband tussen acrylamide in de voeding en kanker kan verhullen. Verder is het van groot belang om te onderzoeken of acrylamide bij mensen ook kanker in andere organen dan de baarmoeder en de eierstokken kan veroorzaken, net als bij proefdieren het geval is. In de komende twee jaar gaan de onderzoekers van de Nederlandse Cohortstudie verschillende andere vormen van kanker bekijken in relatie tot acrylamide-inname via de voeding. Daardoor zullen zij in staat zijn om een beeld te geven van wat acrylamide in de voeding zou kunnen betekenen voor het totale aantal kankergevallen dat ontstaat door deze blootstelling. In de tussentijd ondersteunen de onderzoeksresultaten van baarmoeder- en eierstokkanker het streven van de voedingsindustrie om acrylamidegehaltes in de voeding zover mogelijk terug te brengen en het advies van bijvoorbeeld het Voedingscentrum aan de consument om de acrylamide-inname te beperken.
A Prospective Study of Dietary Acrylamide Intake and the Risk of Endometrial, Ovarian, and Breast Cancer
Janneke G. Hogervorst1, Leo J. Schouten1, Erik J. Konings2, R. Alexandra Goldbohm3 and Piet A. van den Brandt1
1 Department of Epidemiology, Maastricht University, Maastricht, the Netherlands; 2 Food and Consumer Product Safety Authority, Region South, Department Research & Development, Eindhoven, the Netherlands; and 3 Department of Food and Chemical Risk Analysis, TNO Quality of Life, Zeist, the Netherlands
Requests for reprints: Janneke Hogervorst, Department of Epidemiology, Maastricht University, P.O. Box 616, 6200 MD, Maastricht, the Netherlands. Phone: 31-433882391; Fax: 31-433884128. E-mail: JGF.Hogervorst@EPID.Unimaas.nl
Background: Acrylamide, a probable human carcinogen, was detected in various heat-treated carbohydrate-rich foods in 2002. The few epidemiologic studies done thus far have not shown a relationship with cancer. Our aim was to investigate the association between acrylamide intake and endometrial, ovarian, and breast cancer risk.
Methods: The Netherlands Cohort Study on diet and cancer includes 62,573 women, aged 55-69 years. At baseline (1986), a random subcohort of 2,589 women was selected using a case cohort analysis approach for analysis. The acrylamide intake of subcohort members and cases was assessed with a food frequency questionnaire and was based on chemical analysis of all relevant Dutch foods. Subgroup analyses were done for never-smokers to eliminate the influence of smoking; an important source of acrylamide.
Results: After 11.3 years of follow-up, 327, 300, and 1,835 cases of endometrial, ovarian, and breast cancer, respectively, were documented. Compared with the lowest quintile of acrylamide intake (mean intake, 8.9 ”g/day), multivariable-adjusted hazard rate ratios (HR) for endometrial, ovarian, and breast cancer in the highest quintile (mean intake, 40.2 ”g/day) were 1.29 [95% confidence interval (95% CI), 0.81-2.07; Ptrend = 0.18], 1.78 (95% CI, 1.10-2.88; Ptrend = 0.02), and 0.93 (95% CI, 0.73-1.19; Ptrend = 0.79), respectively. For never-smokers, the corresponding HRs were 1.99 (95% CI, 1.12-3.52; Ptrend = 0.03), 2.22 (95% CI, 1.20-4.08; Ptrend = 0.01), and 1.10 (95% CI, 0.80-1.52; Ptrend = 0.55).
Conclusions: We observed increased risks of postmenopausal endometrial and ovarian cancer with increasing dietary acrylamide intake, particularly among never-smokers. Risk of breast cancer was not associated with acrylamide intake. (Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2007;16(11):230413)
(November 2007)
Reacties: