Zwangerschapsmisselijkheid
mogelijk voorbode van depressie
Verloskundigen zouden meer oog moeten hebben
voor angsten en depressies van zwangere vrouwen, en niet alleen moeten letten op
medische en verloskundige factoren. Dat betoogt Hennie Wijnen in haar
proefschrift, waarop ze 6 december promoveert. Verloskundigen moeten vooral
alert zijn op ochtendmisselijkheid. Vaak wordt verondersteld dat dit 'erbij
hoort', maar in feite geven de vrouwen daarmee een psychisch signaal af: ze
lopen een hoog risico op depressieve en –angststoornissen tijdens de
zwangerschap, wat kan leiden tot postnatale depressies.
Sinds
eind jaren tachtig worden grote groepen vrouwen uit de Kempen tijdens hun
zwangerschap en na de bevalling onderzocht. Daarbij is gekeken of er relaties
zijn tussen depressies, schildklierfuncties, problemen bij de bevalling en
ontwikkeling van kinderen. Het promotieonderzoek van verloskundige Hennie Wijnen
is een vervolg op deze 'Kempen-studies'. Zij onderzocht duizend vrouwen tijdens
hun zwangerschap en kraambed; hun kinderen worden de komende tien jaar in de
gaten gehouden. Meer concreet keek Wijnen naar het welbevinden van de moeder
(tijdens de zwangerschap en het kraambed), het functioneren van de schildklier
en de ontwikkeling van het kind. Niet alleen biologische maar ook psychologische
factoren bepalen het welbevinden van de zwangere vrouw, constateert Wijnen.
Die conclusie is van groot belang voor de zogenoemde risicoselectie.
Verloskundige zorg voor zwangere vrouwen met een laag risico wordt in Nederland
hoofdzakelijk verricht door eerstelijns verloskundigen. Zij maken bovendien een
selectie van vrouwen die in de eerstelijns zorg kunnen blijven en eventueel
thuis kunnen bevallen, en vrouwen die moeten worden doorverwezen naar de
tweedelijns zorg. Voor deze selectie worden doorgaans alleen medische en
verloskundige criteria gebruikt, zoals hoge bloeddruk, (laag) gewicht van de
ongeborene en zwangerschapsdiabetes. Wijnen pleit ervoor om bij de
risicoselectie ook psychologische factoren te betrekken.
Zo blijkt uit haar onderzoek dat de ernst van misselijkheid en braken tijdens de
zwangerschap voornamelijk afhangt van psychologische factoren. Ernstige
symptomen kunnen een teken zijn van psychopathologie, wat op zijn beurt de kans
op angst en depressie verhoogt. Deze laatste twee zijn niet alleen een risico
voor verloskundige, foetale en neonatale complicaties, maar ook voor een
verstoorde ontwikkeling van het kind.
Daarom is het van belang vrouwen op te sporen met hoge intensiteit van symptomen
van misselijkheid en braken. Hoewel dit 'normaal' wordt geacht, kan het toch
duiden op psychoneuroticisme. Ook dienen vrouwen met grote angsten, vooral in
laatste drie maanden van zwangerschap te worden opgespoord, evenals vrouwen met
ernstige depressieve symptomen tijdens diverse momenten in de zwangerschap.
Depressie en angst kunnen volgens Wijnen chronische aandoeningen worden en hoe
eerder deze vrouwen met een hoog risico zijn opgespoord, des te eerder kan
worden begonnen met de behandeling. Het opsporen kan eenvoudig geschieden aan de
hand van vragenlijsten. Bron:
UvT (December
2005)