Beleidsdoelen
overgewicht en bewegen kosteneffectief te realiseren
Als
het percentage mensen dat overgewicht heeft of inactief is met enkele
procentpunten daalt, worden tienduizenden ziektegevallen in de komende twintig
jaar voorkomen. De overheid kan dit realiseren door het grootschalig inzetten
van effectieve interventiemaatregelen. De kosten hiervan zijn hoog, maar de
gezondheidswinst weegt daar tegenop. De maatregelen zijn dan ook
kosteneffectief. Dit concluderen het RIVM en TNO Kwaliteit van Leven naar
aanleiding van een onderzoek naar de inrichting en ambities van het Nationaal
Actieplan Sport en Bewegen van het ministerie van VWS. Dr. Marc Sprenger,
directeur-generaal van het RIVM, biedt het rapport vandaag aan staatssecretaris
van VWS, Clémence Ross-van Dorp aan.
Inactiviteit
en overgewicht leiden tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en
diabetes. Vandaar dat VWS vanaf 2006 het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen
wil uitvoeren om lichamelijke activiteit in Nederland te bevorderen. Volgens het
RIVM en TNO is de meeste gezondheidswinst te halen bij groepen mensen die
relatief inactief zijn, namelijk de jeugd, chronisch zieken, ouderen, mensen met
overgewicht, niet-werkenden of werknemers in specifieke bedrijfstakken, mensen
van niet-Nederlandse afkomst en lager opgeleiden. Uit het onderzoek blijkt, dat
het realistisch is om in vijf jaar een daling van één tot twee procentpunten
na te streven in het percentage mensen dat inactief is, en dat het percentage
overgewicht dan daalt met één tot drie procentpunten. Voorwaarde hiervoor is
dat het beleid van de overheid gericht is op de inzet op zeer grote schaal van
effectieve interventiemaatregelen, zoals een wijkgerichte benadering of
intensieve leefstijlbegeleiding in gestructureerde programma’s. De kosten per
gewonnen levensjaar bedragen omstreeks 6000 tot 6500 euro. Dat is volgens de
criteria die worden gehanteerd voor de beoordeling van preventieve
gezondheidsinterventies kosteneffectief.
Het
onderzoek is uitgevoerd op basis van literatuuronderzoek, meer dan tachtig
interviews met (inter)nationale experts en een vergelijking met actieplannen in
andere landen.
Bron: RIVM (Nov. 2005)