Flavonoïden
breken weerstand kankercel
Een
groep stoffen die van nature voorkomen in groenten en fruit maakt medicijnen
tegen kanker misschien effectiever. Dat blijkt uit een onderzoek dat de
Wageningse toxicoloog ir Jelmer van Zanden publiceerde in Biochemical
Pharmacology.
Als
artsen kanker bestrijden met medicijnen, ontwikkelen de kankercellen vaak een
resistentie tegen de medicijnen. Dat houdt in dat de kankercellen meer eiwitten
gaan aanmaken die de medicijnen uit de cel naar buiten pompen, zodat de
medicijnen hun werk niet kunnen doen. ‘We weten op dit moment nog niet hoeveel
transporteiwitten er betrokken zijn bij deze resistentie, zegt Van Zanden.
‘Waarschijnlijk zijn het er een stuk of vijf, afhankelijk van het soort kanker
en gebruikte medicijnen. De meest voorkomende is multidrug resistance protein 1
(MRP1). Die heb ik onderzocht, samen met het verwante MRP2.’
Van
Zanden gebruikte cellen met menselijke pomp-eiwitten als model voor de
resistente kankercellen. In zijn experimenten diende hij ze een fluorescente
verbinding toe, die zich gedroeg als de kankermedicijnen die MRP1 en MRP2 uit
resistente kankercellen verwijderen. Door te meten hoeveel licht de cellen
gaven, kon Van Zanden zien hoe goed de pompen functioneerden.
Dat
systeem stelde de onderzoeker vervolgens bloot aan zo’n dertig verschillende
flavonoïden. ‘Uit eerder onderzoek was al gebleken dat sommige flavonoïden
de activiteit van transporteiwitten kunnen remmen’, zegt Van Zanden. ‘Door
hun remmende werking met elkaar te vergelijken wilden we achterhalen wat de
chemische structuur is van de meest effectieve remmer van MRP1 en MRP2.’
Artsen zouden die misschien kunnen gebruiken om resistentie tegen
kankermedicijnen tegen te gaan. ‘Als het werkt, dan is dat goed nieuws. We
krijgen flavonoïden via onze voeding binnen. De kans dat ze bijwerkingen
veroorzaken is niet zo groot.’
Een
flavonoïde waarnaar veel humaan onderzoek is gedaan is quercetine. Op korte
termijn leidden zelfs forse concentraties, na intraveneuse toediening, niet tot
bijwerkingen. Van Zanden ontdekte dat sommige flavonoïden bij die hoge, maar
kennelijk veilige concentraties, de moleculaire pompen in kankercellen vrijwel
volledig remmen.
Toen
hij naging welke flavonoïden goed werkten en welke minder goed, kon hij een
formule maken die aan de hand van de chemische en ruimtelijke structuur van een
flavonoïde zijn remmende werking voorspelt. De optimale remmer is zo plat
mogelijk en heeft een maximaal aantal hydroxyl- en methoxygroepen.
Chemici
zouden de formule kunnen gebruiken om een ‘superflavonoïde’ te ontwerpen.
De sterkste natuurlijke remmers van MRP1 die Van Zanden kon vinden waren
diosmetin en chrysoeriol. ‘Je vindt die allebei in citrusvruchten’, zegt de
onderzoeker. ‘Het zijn metabolieten van luteoline. Ze kunnen ook in het
lichaam ontstaan, als enzymen luteoline omzetten.’
De interesse bij artsen voor onderzoek als dat van Van Zanden neemt toe, merkt de toxicoloog. ‘Artsen waren lange tijd huiverig voor deze stoffen omdat ze in het lichaam legio processen beïnvloeden’, zegt hij. ‘Ze zijn bang voor bijwerkingen, en geloven daarom liever in farmacologische stoffen met een minder brede werking. Die zijn ontwikkeld en worden gebruikt, maar nu ook die bijwerkingen blijken te hebben, komen de flavonoïden weer in beeld.’
(April 2005)