Genetisch
verband tussen veroudering en stamcellen
Het onderzoek is vorige maand gepubliceerd in de
online editie van het tijdschrift Nature Genetics.
Stamcellen zijn ongedifferentieerde cellen, die nog kunnen uitgroeien tot elke
denkbaar celtype. Ze vormen een haast oneindige bron van nieuw weefsel.
Stamcellen komen onder meer voor in de hersenen, het hart, maar vooral in het
beenmerg.
Acht regelgenen
Beenmergstamcellen vermenigvuldigen zich voortdurend, maar dat gebeurt niet bij
iedereen in dezelfde mate. De snelheid waarmee zij zich delen verschilt sterk
van individu tot individu. De onderzoekers hebben in muizen acht genen geïdentificeerd
die mogelijk verantwoordelijk zijn voor deze verschillen. Deze regelgenen
reguleren samen de activiteit van honderden andere genen die bij de productie
van stamcellen betrokken zijn.
Relatie met veroudering
Dezelfde regelgenen zijn eerder door de Groningse onderzoekers in verband
gebracht met veroudering. "We weten al enkele jaren dat er een relatie
bestaat tussen de productie van stamcellen en veroudering", zegt dr. Gerald
de Haan, hoofd van de sectie Stamcelbiologie van het UMCG. "Dieren met
sneldelende stamcellen leven korter, die met langzaam delende cellen langer.
Daar is een plausibele verklaring voor. Hoe sneller stamcellen zich immers
delen, hoe eerder de stamcelvoorraad 'uitgeput' raakt, hoe minder
lichaamsweefsels verjongd kunnen worden, hoe sneller veroudering intreedt."
Minder reparatie
Mogelijk vormen herstelmechanismen binnen de cel de verbindende schakel tussen
stamcellen en veroudering. Uit het onderzoek blijkt dat namelijk de regelgenen
ook de activiteit reguleren van enzymen die DNA-schade repareren. Het DNA van de
stamcel wordt bij elke celdeling gekopieerd. Daarbij treden onvermijdelijk
'schrijffoutjes' op. Bij een gewone celdeling zullen enzymen deze fouten
herstellen. Bij veroudering schiet dit mechanisme tekort.
Vergelijking
De Groningse onderzoekers maken deel uit van het internationale 'Complex
Trait Consortium', een samenwerkingsverband van het UMCG met 80 andere,
overwegend Amerikaanse universiteiten. Deze instellingen doen allemaal onderzoek
naar de erfelijkheid van complexe eigenschappen in dezelfde muizenstammen. Het
consortium maakt het mogelijk om activiteit van duizenden genen in verschillende
weefsels en organen met elkaar te vergelijken. De onderzoekers willen samen met
de Amerikaanse collega's uitzoeken welke genetische overeenkomsten en
verschillen er zijn tussen stamcellen uit het beenmerg, de hersenen of het hart.
Bron: UMCG (Maart 2005)