Rookverslaving en genetische aanleg.
Een onderzoek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam bij
ruim 16.000 tweelingen en hun familieleden komt tot het besluit dat de
verslaving aan tabak grotendeels erfelijk bepaald is. Bij de vraag óf iemand
gaat roken spelen erfelijke factoren een minder grote rol maar zijn vooral
omgevingsfactoren van belang.
Uit DNA-onderzoek blijkt dat delen van de chromosomen 6 en 14 geassocieerd zijn
met het beginnen roken. Op chromosoom 3 is een gebiedje betrokken bij het aantal
sigaretten dat iemand per dag rookt. Chromosoom 10 bevat een deel waarvan de
genen zowel invloed hebben op het beginnen met roken als op het aantal
sigaretten per dag.
Waarschijnlijk leveren verschillende genen een bijdrage aan een bepaalde
gevoeligheid voor nicotineverslaving. Iemand die deze genen heeft, hoeft niet
verslaafd te raken en te blijven. Maar stoppen met roken zal waarschijnlijk
moeilijker zijn. (Jan. 2005)