Minder hart-en vaatziekten met vaste huisarts

Patiënten die geen vaste huisarts hebben, doen doorgaans minder aan preventie van hart- en vaatziekten. Daardoor worden risicofactoren, zoals cholesterol en hoge bloeddruk, vaak onderbehandeld.
Dat schrijft dr. Dirk Devroey van de VUB (Vrije Universiteit Brussel) in zijn doctoraatproefschrift. Volgens hem kunnen de gegevens uit huisartsenpraktijken trouwens ook relevantere informatie verschaffen over de geschikte behandeling dan vele wetenschappelijke studies.
Devroey onderzocht in hoeverre observaties van huisartsen bijdragen aan het voorkomen van hart- en vaatziekten. Hij kwam tot de bevinding dat patiënten met een vaste huisarts een betere preventieve zorg krijgen en dus een lager risico lopen.
"Wanneer de huisarts zijn patiënt kent, zal hij immers sneller opmerken wanneer er iets mis is of bijhouden wanneer voor het laatst de bloeddruk of het cholesterolgehalte werd gecontroleerd", aldus Devroey. "Wie regelmatig van huisarts verandert, heeft dat voordeel niet".
Hoeveel mensen onderbehandeld worden, kan Devroey moeilijk inschatten, maar uit eerdere studies blijkt wel dat negen op de tien Belgen een vaste huisarts hebben en het aantal dus vrij beperkt zal zijn.
Volgens Devroey moet er ook meer rekening gehouden worden met de ervaring die wordt opgedaan in de huisartsenpraktijken.
"Universiteiten of farmaceutische bedrijven selecteren voor hun klinische studies immers patiënten die geen andere aandoeningen hebben en in optimale omstandigheden hun behandeling kunnen volgen. Maar zo gaat dat niet altijd in de realiteit. Wij zien dan ook dat de streefwaarden die met bepaalde medicatie moeten gehaald worden, in werkelijkheid te hoog liggen", zo zegt hij. "De bevindingen van de huisartsenpraktijken geven dus een realistischer beeld". Volgens Devroey is het dan ook nodig dat het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek meer middelen vrijmaakt om de huisartsenobservaties in kaart te brengen. "Nu gaan haast alle middelen naar het klinisch onderzoek en dat is onterecht", aldus nog Devroey. (GVA april 2004)

 

    Printen