Minder staar met vitamine C

Vrouwen die veel vitamine C met de voeding binnenkrijgen of die langdurig een vitamine-C-supplement nemen, hebben minder kans op vroege leeftijdsgebonden nucleaire staar. Men onderzocht 478 vrouwen van 53 tot 73 jaar uit de omgeving van Boston, waar al jarenlang de gegevens verzameld waren voor de Nurses Health Study. Zij hadden geen diabetes en ook geen last van staar. Men beschikte over gegevens uit vragenlijsten die al dertien tot vijftien jaar bijgehouden waren voor de staar zich voordeed. Op grond daarvan werd de gemiddelde voedsel- en vitamineninname berekend. Met de Lens Opacification Classification System III werd de graad van de staar vastgesteld. Duidelijk werd dat voeding van invloed was. De vrouwen die de meeste vitamine C, vitamine E, vitamine B2, foliumzuur, bètacaroteen en luteïne/zeaxanthine hadden binnengekregen, hadden significant minder staar in vergelijking met de vrouwen die het minste van deze voedingsstoffen hadden geconsumeerd. Alleen voor vitamine C bleef het verschil significant na correctie voor de andere voedingsstoffen. Wanneer werd gekeken naar de duur van suppletie van vitamine C, vitamine E en een multi, dan werd er een significant verschil gevonden met de vrouwen die wel en de vrouwen die niet suppleerden. Ook hier bleef alleen de vitamine-C-suppletie significant, wanneer er was gecorrigeerd voor de beide andere suppleties. Het plasmagehalte van vitamine C en E bleken omgekeerd evenredig te associëren met lenstroebelingen. 04-2002 

 

 

    Printen