Consument moet vrij zijn in keuze van extra voeding.
De verkoop van vitaminen- en mineralenpreparaten stijgt sterk. In
natuurvoedingswinkels, supermarkten en drogisterijen verschijnen steeds meer
schappen met zulke voedings-supplementen. Die opmars komt duidelijk voort uit
toenemende aanwijzingen dat bepaalde voedingsstoffen van vitaal belang zijn voor
de gezondheid en voor de behandeling van bepaalde ziekten. De consument neemt
dus steeds meer zijn gezondheid in eigen hand. Vitaminen koop je zelf zonder
recept of tussenkomst van een arts. Maar deze vrijheid staat op het spel. Vorige
week nam het Europees Parlement een richtlijn aan die de verkoop van vitaminen
en mineralen in de Europese Unie regelt. Er bestaan binnen de EU ruwweg twee
visies op voedingssupplementen. Aan de ene kant staan Frankrijk, Duitsland en de
zuidelijke lidstaten. In die landen worden vitaminen en mineralen gezien als
'medicijnen' die niet zomaar vrij verhandelbaar kunnen zijn. Daar tegenover
staat de visie van vooral Engeland en Nederland die een liberale vitaminemarkt
kennen. De nieuwe richtlijn bepaalt dat er in de hele EU eenduidige regelgeving
komt. Dat betekent dat vitaminen en mineralen overal vrij verkrijgbaar worden. Maar alleen als zij aantoonbaar 'veilig' zijn.
En in die laatste toevoeging zit het venijn. Natuurlijk kan niemand er tegen
zijn dat de kwaliteit van producten wordt gecontroleerd.
Toch gaan achter die controle ook andere belangen schuil. De door het Europees
Parlement aangenomen richtlijn is het gevolg van intensief lobbywerk van de
farmaceutische industrie. Tien jaar geleden was de productie van
voedingssupplementen nog een marginale activiteit van kleine bedrijfjes.
Inmiddels is er sprake van een lucratieve miljoenenmarkt waarvoor ook gevestigde
farmaceutische ondernemingen veel belangstelling tonen. En de nu vastgestelde
richtlijn biedt die bedrijven een aantrekkelijk wapen om de vitaminemarkt te
veroveren. Immers het aantonen van de veiligheid van een vitaminepreparaat vergt
duur onderzoek. De rijke, multinationale farmaceutische industrie is beter tot
dergelijk onderzoek in staat dan de aanzienlijk kleinere producenten van
voedingssupplementen die thans de markt grotendeels in handen hebben. Daarbij
komt dat de vitamineproducenten wijzen op één cruciaal argument: weliswaar kan
de overvloedige inname van sommige supplementen bepaalde klachten veroorzaken,
maar er is nog nooit iemand gestorven aan het gebruik van een vitamine- of
mineralenpreparaat. Op zich is dat niet zo vreemd. Vitaminen en mineralen zijn
stoffen die in de natuur voorkomen. Helaas door de intensieve landbouw, die de
bodem uitput, steeds minder. Vandaar het belang van de supplementen.
De productie van de farmaceutische industrie staat hiermee in scherp contrast.
Die productie betreft vooral stoffen die niet in de natuur voorkomen. Vandaar
het grote belang van het testen van medicijnen op veiligheid. En zelfs die
testen blijken niet waterdicht: bijwerkingen van farmaceutische geneesmiddelen
gelden als de vierde meest voorkomende doodsoorzaak. Met de nu vastgestelde
richtlijn lijkt de Europese Unie te wijken voor de druk van farmaceutische
industrie. De bescherming van de consument had ook kunnen worden gediend met
heldere bijsluiters over de werking van voedingssupplementen. Het is toch vreemd
dat ik straks bij de drogist een bepaald vitaminepreparaat niet meer kan
krijgen, terwijl ik om de hoek bij de ijzerwinkel op elk gewenst moment een kettingzaag kan
huren.
Maar zover is het nog niet. Het zal nog zeker tien jaar duren voordat de
Europese Commissie heeft vastgesteld welke middelen in welke hoeveelheden in de
vrije verkoop zijn toegestaan. En het Europees Parlement heeft er inmiddels op
aangedrongen dat bij die vaststelling 'redelijke normen' worden aangehouden. Het
lijkt een oninteressant debat over regelgeving. In werkelijkheid staat de
vrijheid van de consument om voor zijn eigen gezondheid te zorgen op het
spel. (Goudsche Courant - 2002-03-21)