Vitamine D en ouderen
In
december verscheen in het Vitamine Informatie Bulletin van TNO Voeding, een
artikel waaruit bleek dat er een nieuw advies van het Voedingscentrum en de
Gezondheidsraad geldt. De gezondheidsraad heeft recentelijk de aanbevolen
hoeveelheid vitamine D voor volwassenen en senioren verhoogd om de kans op
botontkalking te verkleinen.
Voldoende inname van Vitamine D gedurende het hele leven verkleint de kans op
botbreuken op hogere leeftijd. Onder invloed van (zon)licht kan vitamine D voor
een deel in de huid worden gevormd. Bij ouderen is de huid dunner en wordt er
minder vitamine D aangemaakt dan men aanvankelijk dacht. Men ging er vanuit dat
senioren aanvulling nodig hadden vanaf 75 jaar. Men geeft nu aan dat dit toch al
veel eerder noodzakelijk is. Volgens de Cellulaire Geneeskunde pakt een
combinatie van verschillende vitaminen, mineralen, aminozuren en sporenelementen
op een hoger niveau de oorzaken van diverse ziekten beter aan omdat zij elkaars
werking zouden versterken. Het gebruik van alleen vitamine D is volgens deze
theorie dan ook onvoldoende.
Vooral bij mensen in de overgang spelen meerdere factoren een rol. De door de
leeftijd veroorzaakte lichamelijke veranderingen hebben vele gevolgen voor de
stofwisseling. Het lichaam heeft hierdoor een verhoogde behoefte aan vitamine D.
De Cellulaire Geneeskunde gaat er vanuit dat het lichaam dan ook meer behoefte
heeft aan de mineralen calcium en magnesium en andere celfactoren, die nodig
zijn voor het behouden van de functies van spieren, zenuwen en andere organen.
Als deze mineralen niet voldoende via de voeding of een voedingssupplement
worden aangevoerd, haalt het lichaam deze uit haar eigen opslagplaats, namelijk
de botten. Een chronisch gebrek aan mineralen in de voeding leidt zo tot een
voortdurend onttrekken van mineralen aan de botten. Osteoporose is hiervan het
gevolg. Een combinatie van vitaminen, mineralen en andere celfactoren
ondersteunen vooral het behoud van bindweefsel en botten. (Anita Kollen -
2001-1-11)