,,Aan genen kunnen we niets doen, aan milieu wel''
Interview. PROFESSOR LUC HENS OVER VERBAND TUSSEN
KANKER EN LEEFMILIEU
,,Een anti-kankergen kunnen we niet inplanten, maar
wel iets doen aan de schadelijke stoffen in het milieu.'' Professor Luc
Hens acht meer beperkingen op scheikundige stoffen nodig in de strijd
tegen kanker, want wel in tachtig procent van de gevallen kunnen milieufactoren een rol in de
ontwikkeling van de ziekte spelen.
,,WE ZIJN NOG TE LAKS IN DE VERSPREIDING VAN
CHEMISCHE STOFFEN''
HOE kankerverwekkend is ons leefmilieu? Over die
vraag houdt de Vlaamse Liga tegen Kanker zaterdag een symposium. Luc Hens,
professor in de vakgroep menselijke ecologie van de VUB, is een van de
sprekers.
Hens is een van de auteurs van het boek ,,Cancer as
environmental disease'', wat hem betreft, is het antwoord dus duidelijk.
,,Dat milieufactoren hun invloed hebben, staat vast. Wetenschappers
begrijpen steeds beter de genetische basis van kanker. Daardoor is de
balans in de benadering van kanker naar het genetische doorgeslagen. Ook
de individuele verantwoordelijkheid werd de jongste jaren overbelicht.
Rook niet, lig niet te lang in de zon. De milieufactoren, een collectieve
verantwoordelijkheid, werden daardoor onderbelicht. Ik zou het evenwicht
graag hersteld zien.''
Maar eerst enkele vaststellingen. Het aantal
kankergevallen neemt toe. In Groot-Brittannië met 50 procent tussen 1971
en 1997, in Noorwegen met 70 procent in dezelfde periode. In de VS is het
risico op borstkanker van 1 op 14 naar 1 op 7 verhoogd sinds de jaren
zestig. Een op de drie Vlamingen krijgt te maken met kanker. Tegelijk
daalt in verhouding de sterfte. De behandeling is beter. Mensen genezen of
leven langer. Kortom: meer mensen krijgen kanker, minder mensen sterven
eraan.
Is de stijging niet normaal? Mensen worden steeds
ouder.
,,Neen, de toenemende levensverwachting verklaart
niet alles. Ook als je het element leeftijd in de statistieken corrigeert,
doet er zich een stijging voor. En het verklaart zeker niet dat er meer
kanker bij kinderen voorkomt.''
Dus ligt de verklaring in de leefomgeving?
,,De geografische variatie in kankergevallen is daar
al een indicatie voor. In Japan komt borstkanker minder voor. Bij Japanse
vrouwen die naar Californië uitgeweken zijn, stelt men vast dat zij na
twee generaties op hetzelfde niveau zitten als de Amerikaanse vrouwen. En
zo zijn er nog vaststellingen (zie hiernaast).''
Hoeveel kankers zijn aan het milieu toe te schrijven?
,,Dat is moeilijk te zeggen. Als je milieu in enge
zin bekijkt - bodem, lucht, water - is het goed voor twee tot drie procent
van de kankers. Dat lijkt weinig. Maar die visie is achterhaald. Kanker is
een proces dat in stappen verloopt. Bij elke stap kan blootstelling aan
een schadelijke stof een effect hebben. De eerste stap - de verandering
van erfelijk materiaal in cellen - is erg milieugevoelig. Zo bekeken
spelen in tachtig procent van de gevallen milieufactoren een rol in de
ontwikkeling van de ziekte.''
Is het ene kankertype meer milieu-afhankelijk dan het
andere?
,,Je hebt zuiver genetische varianten zoals
netvlieskanker. Andere zijn volledig aan het milieu toe te schrijven.
Borstvlieskanker (mesothelioom) wordt door blootstelling aan asbest
veroorzaakt. In de meeste gevallen is het onderscheid niet scherp te
trekken. Wie rookt, heeft twintig keer meer kans op longkanker maar toch
kan longkanker een genetische basis hebben.''
,,Een op de drie Vlamingen krijgt te maken met
kanker. Dat is een epidemie. Ook als het niet tot de dood lijdt, betekent
het veel lijden en de impact op de gezondheidszorg is groot. We moeten
daar iets aan doen. Een anti-kankergen zullen we niet kunnen inplanten.
Willen we kankers voorkomen, dan moeten we ons op de milieufactoren
richten. En dat gebeurt helaas te weinig.''
Waarom?
,,Er bestaat nog veel discussie, ook
wetenschappelijk. Elk antwoord roept tien nieuwe vragen op. Toch kan er al
veel gebeuren. Asbest is verboden. Sommige additieven worden verboden.
Maar we zijn nog te onbezorgd. Neem nu het kankerverwekkende benzeen. Dat
zit in benzine, in concentraties tot vijf procent. Bij elke tankbeurt
worden we eraan blootgesteld, tot in de wagen toe. Maar er wordt niets aan
gedaan. En dat geldt in het algemeen voor scheikundige stoffen. We zijn te
laks in de verspreiding ervan in ons milieu.''
,,In het Europees Parlement liep zopas nog een hevig
debat over het Reach-programma, een inventarisatie van chemische stoffen.
De industrie heeft fel weerwerk geboden. Een mooi voorbeeld van hoe de
economische belangen het vaak nog halen op gezondheidsoverwegingen.''
Kan de industrie iets doen zonder schade te
lijden?,,Ik geef graag het voorbeeld van de geneesmiddelenindustrie,
wellicht de best gecontroleerde die er is. In België had die 14.000
geregistreerde middelen. Zweden deed het met 400. Er is bij ons een
doorlichting gebeurd en daarna bleven nog 4.000 middelen over. 10.000
bleken dus overbodig. Dat moet ook kunnen in andere sectoren. Je vindt
pesticiden in 10.000 formuleringen. Waarom wordt daar geen grote
schoonmaak gehouden? Over sommige voedseladditieven zoals sacharine
bestaat nog twijfel. Daar zou het voorzorgprincipe gehanteerd moeten
worden. Dat er wetenschappelijke onzekerheid bestaat, mag geen alibi zijn
om alles op zijn beloop te laten.''
Waarop moeten de beleidsmakers dan voortgaan?
,,Politici hoeven geen stoffen te verbieden omdat er
mutaties bij bacteriën vastgesteld zijn. Maar als ze wachten tot een
product kanker blijkt te veroorzaken bij de mens, is het te laat. Ze
kunnen de afweging maken. Die zal veeleer op juridische gronden
gebeuren.''
Zijn er Vlaamse fenomenen?
,,Er is jammer genoeg weinig gegevensmateriaal. De
kankerregistratie is ontoereikend sinds de regionalisering. Bruikbare
tijdreeksen over de ziektegevallen zoals de Britten en de Nederlanders die
hebben, ontbreken hier. De Vlaamse Liga neemt dat gelukkig weer op.''
,,Uit het occasionele studiewerk kunnen we weinig
patronen opmaken. We zouden verwachten dat er zich in de fruitstreek door
het gebruik van pesticiden meer kankers voordoen. Maar dat valt nergens
uit af te lezen. Tegelijk blijkt in enkele Waaslandse gemeenten opvallend
veel kanker voor te komen. Waarom dat zo is, weten we niet.''
,,Het Steunpunt Milieu en Gezondheid voert nu een
biomonitoring uit bij pasgeborenen, adolescenten en volwassenen. Die
speurt naar vervuilende sporen in bloed, weefsels, urine, sperma. Het is
goed dat in het lichaam gezocht wordt. Tot dusver hebben we vooral de
buitenkant bekeken - lucht, water, bodem. De vaststellingen zullen de
discussies niet stoppen. Want als er cadmium of dioxine in het lichaam
wordt aangetroffen, komt die dan van de verbrandingsoven of van de
autoweg? Maar het is een eerste stap.''
,,Uit de eerste resultaten bij zuigelingen blijkt dat
er geen enkele plek in Vlaanderen ontsnapt aan pollutie. Ik hoop dat de
bevindingen van de biomonitoring tot meer beperkingen zullen leiden. We
hebben dringend behoefte aan een striktere chemische hygiëne.''
Symposium Hoe kankerverwekkend is ons leefmilieu?,
Vlaamse Liga tegen Kanker, zaterdag 26 november 2005, Brussel.
Printen