Magnesium beperkt schade na hersenbloeding

Toediening van magnesium na een hersenbloeding vermindert de schade aan de hersenen aanzienlijk. Het goedkope en veilige middel kan een belangrijke bijdrage leveren aan de ernstige en invaliderende effecten.

Magnesium verkleint de kans op een herseninfarct door zuurstofgebrek in de hersenen na een hersenbloeding met ruim dertig procent. Hierdoor daalt het aantal patiënten dat drie maanden na de hersenbloeding is overleden of in een verpleeghuis zit, met bijna vijfentwintig procent. Deze gegevens publiceert Walter van den Bergh, neuroloog in opleiding in het UMC Utrecht, vandaag in het medisch tijdschrift Stroke.

Persoonlijk leed en hoge kosten
Ieder jaar krijgen zevenduizend mensen een hersenbloeding. Bij vijftienhonderd van deze patiëntencategorie is sprake van een hersenvliesbloeding. Dit type hersenbloeding treft vooral relatief jonge mensen, hun gemiddelde leeftijd is 55 jaar. De helft van deze patiënten overlijdt binnen drie maanden. Van degenen die blijven leven kampt de helft met zeer ernstige handicaps. Hersenbloedingen leiden tot veel persoonlijk leed en hoge kosten in de gezondheidszorg.

Volledig herstel
Vaak ontstaat een belangrijk deel van de hersenschade pas na de bloeding, omdat een deel van de hersenvaten zich vernauwt als reactie op de bloeding. Zo ontstaat zuurstoftekort dat tot extra hersenschade leidt. Van den Bergh ontdekte dat magnesium die 'schrikreactie' van bloedvaten in het hoofd effectief tegengaat, waardoor een belangrijk deel van de schade wordt beperkt. "Achttien van de 140 patiënten die magnesium kregen herstelden volledig", zegt Van den Bergh, die het onderzoek uitvoerde in samenwerking met het AMC, VUmc en Erasmus MC. "In de controlegroep zonder magnesium zagen we slechts bij zes patiënten een volledig herstel. We zijn nu bezig met een internationaal onderzoek om te kijken of patiënten met dit type hersenbloeding voortaan standaard magnesium toegediend moeten krijgen."

Het onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Hartstichting.
Bron: UMC Utrecht
 (Mei 2005)

 

    Printen