Toetjes met prébiotica toch niet zo gezond.

In het koelvak van de supermarkt liggen toetjes met vezelachtige suikerverbindingen die de weerstand tegen ziekten moeten verhogen. Ze werken niet, blijkt uit het promotieonderzoek van ir. Sandra ten Bruggencate. ‘Van mij zouden die claims van de verpakking mogen’, zegt de promovenda.

De gewraakte suikerketens zitten niet alleen in sommige yoghurts, maar ook in brood en ontbijtproducten. Ze bestaan uit moleculen van vijf of zes suikers die de maag en dunne darm ongeschonden passeren en pas in de dikke darm uit elkaar vallen, als micro-organismen de ketens omzetten. Fructo-oligosacharide is zo’n vezel, net als inuline. Onderzoekers noemen ze ook wel prébiotica.

‘De onverteerbare suikerketens vormen een voedingsbodem voor goedaardige organismen als melkzuurbacteriën’, zegt Ten Bruggencate. ‘Door de suikerketens nemen ze toe in aantal en verdringen ze eventuele ziekteverwekkers zoals salmonella’s. Dat veroorzaakt volgens de theorie een deel van het gezondheidseffect.’

Een ander deel is het gevolg van metabolieten die de goedaardige organismen aanmaken op basis van de prébiotica, zoals korte-ketenvetzuren. Volgens de theorie hebben die een positief effect op de darmwand. Ze zouden het ziekteverwekkers als salmonella moeilijker maken om via de darmwand het lichaam binnen te dringen.

Hoewel veel publicaties de theorie als een vaststaand gegeven presenteren, was er weinig bewijs voor de gezondheidsbevorderende werking van onverteerbare suikerketens. Toen Ten Bruggencate op kosten van WCFS probeerde dat bewijs te verkrijgen, ontdekte ze tot haar verbazing dat de vezels precies het tegenovergestelde deden als ze verwachtte. In proeven met ratten bleken de suikerketens het ziektekiemen juist makkelijker te maken om via de darm het lichaam binnen te dringen.

‘Eerst gaven we onze proefdieren een paar weken lang een dieet dat vrij veel van deze verbindingen bevatte’, zegt de onderzoeker. ‘Daarna stelden we ze eenmalig bloot aan salmonella, en merkten toen dat de ratten die het dieet met de suikerketens hadden gekregen kwetsbaarder waren. Hun darmwand was poreuzer geworden en er waren meer salmonella’s doorgedrongen tot hun lever en milt.’

De vetzuren die de darmflora was gaan aanmaken waren misschien de oorzaak van het effect, denkt Ten Bruggencate. Die kunnen de damwand aangetast hebben. Bewijs dat de prébiotica ook bij mensen de kans op infecties verhogen levert zo’n dierproef echter niet. Daar is humaan onderzoek voor nodig. ‘Ik heb uiteindelijk proeven gedaan met studenten’, zegt Ten Bruggencate. ‘Het was uiteraard niet mogelijk om ze te besmetten met salmonella, maar we hebben wel gekeken naar schadelijke effecten op de darmwand.’

Die vielen mee. Uit tests bleek niet dat de darmen van de studenten poreuzer werden door het dieet, al vond Ten Bruggencate in de ontlasting van de studenten meer darmslijm als ze meer prébiotica hadden gekregen. Dat wijst erop dat de darmwand van de studenten het zwaarder kreeg te verduren. Analyse van de darminhoud wees echter niet op een toegenomen schadelijke impact op cellen.

Ten Bruggencate denkt dat het verschil tussen de uitkomsten van het humane en dierlijke onderzoek wordt veroorzaakt door calcium. De spijsvertering van de ratten nam het calcium beter op dan bij mensen, waardoor er in de dikke darm minder calcium overblijft om de darmwand te beschermen. Calciumverbindingen zoals het calciumfosfaat in zuivel neutraliseren zuren.

‘Ik weet niet of prébiotica voor mensen gevaarlijk zijn’, zegt de onderzoeker. ‘Theoretisch zouden groepen die weinig calcium binnenkrijgen, zoals ouderen en mensen in arme landen, meer risico kunnen lopen om door deze suikerketens voedselvergiftiging te krijgen. Je moet daarbij wel bedenken dat je deze onverteerbare suikers ook via bonen, artisjokken en uien binnenkrijgt.’

Zekerder is Ten Bruggencate over de claim die de industrie aan producten met prébiotica heeft gehangen, dat deze producten de darm weerbaarder maken tegen infecties. ‘Daar is geen bewijs voor. Dat is duidelijk.’

Sandra ten Bruggencate promoveert op 19 november bij prof. Martijn Katan, persoonlijk hoogleraar bij de afdeling Humane Voeding. | Willem Koert  Wageningen Universiteit. (Nov. 2004)

 

 

 

    Printen