Nitraten Sinds
lang maakt men zich zorgen over de mogelijk negatieve
gezondheidseffecten van nitraat in onze voeding. Nitraat op zich is
niet schadelijk en wordt voor een groot deel via de nieren
uitgescheiden. Een klein deel van het opgenomen nitraat wordt door
bacteriën omgezet in nitriet, wat op zijn beurt kan worden omgezet
in nitrosamines. Verschillende wetenschappelijke studies hebben
gewezen op uiteenlopende nadelige effecten van nitriet en
nitrosamines. Tachtig tot negentig procent van het opgenomen nitraat
is afkomstig van groenten (1). Gezien groenten onmisbaar zijn in het
kader van een gezond voedingspatroon is de inname van nitraat
onvermijdelijk. Door bij de bereiding en de bewaring van groenten
(en in het bijzonder van nitraatrijke groenten) de nodige voorzorgsmaatregelen
in acht te nemen, kan de nitraatinname binnen aanvaardbare grenzen
worden gehouden. Het volledig schrappen van bepaalde groenten van
ons menu is niet nodig en niet wenselijk. Dit zou kunnen leiden tot
een minder gevarieerde voeding en een tekort aan
gezondheidsbevorderende stoffen. Waar
komt het nitraat vandaan, welke gezondheidseffecten zijn er bekend
en welke voorzorgsmaatregelen moet men in acht nemen? Het
nitraatgehalte in groenten varieert Nitraat
is voor planten de belangrijkste minerale stikstofbron. Planten
nemen nitraat op uit de bodem om eiwitten aan te maken die nodig
zijn voor hun groei. Alle planten, en dus ook alle groenten,
bevatten nitraat, zij het niet evenveel (2). Het nitraatgehalte in
een plant hangt af van verschillende factoren: -
de plantsoort en de variëteit Over
het algemeen is het nitraatgehalte in groenten veel hoger dan in
fruit. Het nitraatgehalte in groenten is afhankelijk van de soort
(spinazie bevat bijvoorbeeld meer nitraat dan erwten) en van de variëteit
(kropsla bevat bijvoorbeeld meer nitraat dan ijsbergsla). -
de weersomstandigheden Planten
halen de energie om nitraat om te zetten in eiwitten uit licht. Als
de plant minder licht krijgt, zet zij minder nitraat om in eiwitten.
Groenten die geteeld zijn in de winter bevatten meestal meer nitraat
dan groenten geteeld in de zomer omdat er in de winter minder licht
is. -
De intensiteit en de aard van de bemesting Voor
landbouwgewassen volstaat het natuurlijke stikstofaanbod in de bodem
niet meer en is verrijking met chemische of organische meststoffen
nodig. Bij matig gebruik is er geen probleem. De plant zal alle
nitraat dat zij opneemt, omzetten in eiwitten. Bij een te
overvloedige bemesting zijn bepaalde planten niet in staat al het
opgenomen nitraat te gebruiken waardoor het nitraatgehalte in de
plant stijgen. Organische meststoffen, zoals dierlijk mest of
compost, zouden nitraat geleidelijker afgeven dan chemische
meststoffen. Door bodemanalyses worden de stikstof- en
nitraatreserves op de tuinbouw- en akkerbouwbedrijven regelmatig
gemeten. Zo kan de stikstofbemesting worden geoptimaliseerd om het
nitraatgehalte in de geteelde groenten zo laag mogelijk te houden. Groenten
kunnen op basis van hun nitraatgehalte worden ingedeeld in vier
categorieën (2): -
groenten met een hoog nitraatgehalte (1000 – 4000 mg/kg), bv.
andijvie, selder, kropsla, veldsla, spinazie, radijsjes, peterselie; -
groenten met een gemiddeld nitraatgehalte (300 – 1000 mg/kg),
bv. prei, bonen,
komkommer; -
groenten met een matig nitraatgehalte (100 – 300 mg/kg),
bv. aardappelen,
wortelen; -
groenten met een laag nitraatgehalte (minder dan100 mg/kg),
bv. tomaten, ajuin,
champignons, witloof, erwten, paprika. Van
nitraat naar nitriet en nitrosamines Nitraat
(NO3)
kan op verschillende manieren worden omgevormd tot nitriet (NO2). Bepaalde
bacteriën zetten nitraat om in nitriet. Dit gebeurt onder meer als
groenten niet koel of als ze te lang worden bewaard waardoor ze
gaan bederven. Ongeveer vijf procent van het opgenomen nitraat
wordt door bacteriën in het lichaam, voornamelijk in de mondholte,
omgezet tot nitriet. Bij zuigelingen en personen met een
maagaandoening kan dit percentage hoger zijn (1). Verhitting
versnelt de omzetting van nitraat tot nitriet. In tegenstelling tot
wat lange tijd werd aangenomen blijkt echter dat het opwarmen van
nitraatrijke groenten niet leidt tot een aanzienlijke toename van
nitriet op voorwaarde dat de groente snel wordt afgekoeld en
vervolgens ook koel wordt bewaard (in de koelkast bij 4 tot maximum
7°C) (5). De nitrietvorming is voornamelijk het gevolg van de
werking van bacteriën. Laboratoriumonderzoek
heeft aangetoond dat nitriet in zure omstandigheden samen met
aminozuren nitrosamines kan vormen. In vivo-onderzoek wijst erop dat
dit ook in beperkte mate in de maag van
de mens kan gebeuren en vooral met aminozuren afkomstig van eiwitten
uit vis, schaal- en schelpdieren (6). Hoewel vitamine C en andere
antioxidanten de vorming van nitrosamines flink kunnen beperken, kunnen ze
dit niet volledig verhinderen zeker niet als ook nog op dat moment
veel vet Gezondheidseffecten Nitraat
wordt grotendeels via de nieren en via zweet uitgescheiden en heeft
rechtstreeks weinig effect op de gezondheid. Het gezondheidseffect
van nitraat zit voornamelijk in de omzetting tot nitriet en
nitrosamines. Naast enkele potentieel schadelijke effecten voor de
gezondheid zijn er ook positieve effecten beschreven. De
belangrijkste beschreven nadelige effecten zijn: -
methemoglobinemia bij zuigelingen (blauwbabysyndroom) Dit
acuut-toxisch risico is het gevolg van een verminderde
zuurstofopname door de nitrietgeïnduceerde oxidatie van hemoglobine
(Fe2+) tot methemoglobine (Fe3+).
Zuigelingen zijn hiervoor gevoeliger om verschillende redenen. Het
methemoglobine-reductase, dat methemoglobine opnieuw omzet naar
hemoglobine, is nog onvoldoende actief bij zuigelingen, zij hebben
nog een grote hoeveelheid foetaal hemoglobine in hun bloed dat
gemakkelijker wordt geoxideerd en in het babylichaam wordt meer
nitriet gevormd. Methemoglobinemia komt in de Westerse landen
nagenoeg niet meer voor maar duikt nog wel regelmatig op in
Oost-Europese landen. De hypothese dat de aandoening te wijten is
aan hoge nitraatconcentraties in putwater is twijfelachtig. De
werkelijke boosdoeners zijn wellicht bacteriën in het vervuilde
putwater. Zij kunnen nitraat omzetten in nitriet of een enteritis
veroorzaken, twee oorzaken van methemoglobinemia (1,7). -
verhoging van het risico op kanker Dierproeven hebben aangetoond dat
nitrosamines en andere metabolieten van nitriet carcinogene
eigenschappen hebben. Epidemiologische studies konden echter geen
associatie vinden tussen nitraatblootstelling en het risico op
kanker van de maag, de hersenen, de slokdarm, de neus en de keel
(8). De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) besluit dan ook dat
ondanks het feit dat een verhoogde inname van nitraat aanleiding
geeft tot een verhoogde inwendige blootstelling aan
kankerverwekkende stikstofverbindingen, het momenteel nog niet
duidelijk is in welke mate nitrosatie onder normale
voedingsomstandigheden een risico voor de volksgezondheid vormt (1).
Sommige studies vonden een negatieve associatie. Hogere
nitraatinnames gaan immers meestal samen met een hogere
consumptie van groenten wat bescherming biedt tegen kanker. Van
nitraat zijn ook positieve effecten beschreven, namelijk -
op het voorkomen en bestrijden van infecties. Nitriet
kan in zure omstandigheden worden omgezet in stikstofverbindingen
met een sterke antibiotische werking. Pathogene micro-organismen die
via het voedsel worden ingenomen, krijgen zo door de aanwezigheid
van nitraat en nitriet in het speeksel niet de kans om de maag en de
darm te infecteren (8). -
op hart- en vaatziekten. Nitraat blijkt bescherming te bieden tegen cardiovasculaire aandoeningen. Nitraten en ook nitrieten zijn belangrijk in de aanmaak van stikstofoxide (NO) dat een cruciale rol speelt bij de verwijding van bloedvaten. Mogelijks inhibeert nitraat ook de aggregatie van bloedplaatjes en dus de bloedklontervorming (1). Praktische
adviezen Uit
het voorgaande blijkt duidelijk dat er geen reden is om nitraatrijke
groenten van het menu te schrappen. Uit voorzorg wordt de vorming
van nitriet best zoveel mogelijk tegengegaan. De volgende
voorzorgsmaatregelen dragen ertoe bij om de nitraatinname en de
nitrietvorming binnen veilige grenzen te houden. -
Eet zo gevarieerd mogelijk en gebruik niet meer dan twee keer per
week nitraatrijke groenten. -
Kies voor seizoensgroenten. Eet verse spinazie en sla bij voorkeur
in de zomer. -
Bewaar verse nitraatrijke groenten niet langer dan twee dagen in de
koelkast. -
Was alle groenten zorgvuldig onder stromend water. -
Gebruik geen verlepte delen. Verwijder zorgvuldig de steeltjes en
nerven van spinazie en de buitenste bladeren en nerven van sla. Deze
bevatten het meeste nitraat. -
Koken doet het nitraatgehalte dalen omdat nitraat overgaat in het
kookvocht. Verwerk daarom nooit het kookvocht van nitraatrijke
groenten in soepen of sausen. -
Bacteriën groeien het best in de temperatuurszone tussen 10 en 60°C.
Verwarm daarom geen te grote hoeveelheden ineens. Anders duurt het
te lang vooraleer een voldoende hoge temperatuur wordt bereikt. Hou
nitraatrijke groenten niet te lang warm. -
Vries nitraatrijke groenten in in kleine porties. Zo verloopt het
invriesproces sneller. Bereid ingevroren groenten onmiddellijk. Laat
ze vooraf niet ontdooien. Idem dito voor kant-en-klare maaltijden. -
Combineer vis, schaal- en schelpdieren niet al te vaak met spinazie
of een andere nitraatrijke groente. Varieer en kies bij zeeproducten
bij voorkeur voor een nitraatarme groente (6). -
Geef kinderen jonger dan 1 jaar geen opgewarmde restjes nitraatrijke
groenten. Als de bereide groente snel wordt afgekoeld en koel wordt
bewaard zou een tweede maal opwarmen niet tot meer nitrietvorming
leiden. Voor een volwassene houdt een opgewarmd restje nitraatrijke
groente dan waarschijnlijk ook geen belangrijk gezondheidsrisico in.
Voorzichtigheid blijft echter geboden. Het heropwarmen van restjes
nitraatrijke groenten blijft best de uitzondering. ADI Het
“Joint Expert Committee on Food Additives” (JECFA) van de
FAO/WHO heeft de dagelijks aanvaardbare inname (ADI) voor nitraat
vastgesteld op 3,65 mg/kg lichaamsgewicht. Dat betekent dat een
volwassene van 60 kg per dag 219 mg nitraat mag innemen zonder
gevaar voor de gezondheid. De ADI voor nitriet is vastgesteld op
0,06 mg/kg lichaamsgewicht. De
gemiddelde nitraatinname berekend op basis van het gemiddelde
nitraatgehalte van verschillende voedingsmiddelen en het dagelijkse
verbruik van de betreffende
voedingsmiddelen wordt geschat op 158 mg/dag (2). Hierbij moet wel
worden opgemerkt dat er grote verschillen kunnen optreden
afhankelijk van het individuele consumptiepatroon. Een portie van
200 g nitraatrijke groenten, bijvoorbeeld spinazie, bevat meer
nitraat dan de ADI. Het is daarom niet aan te raden om dagelijks
nitraatrijke groenten te eten. Als men niet vaker dan twee maal per
week nitraatrijke groenten eet, blijft de gemiddelde nitraatinname
onder de ADI. Wetgeving De
Europese wetgeving stelt maximumwaarden voor nitraat in verse sla,
verse spinazie, spinazieconserven en diepgevroren spinazie. Deze
maxima houden rekening met het feit dat het nitraatgehalte van deze
groenten in de zomer normaliter lager is dan in de winter. Het
toegelaten maximale nitraatgehalte is in de zomer dan ook lager dan
in de winter. Daarnaast gelden bijkomende Belgische normen voor
andere bladgroenten (zie hieronder tabel 1). Literatuur 1. De Bont R., Van Larebeke N. Literatuuronderzoek Nitraat en Nitrieten. Rapport van het Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - Milieu en Gezondheid, 2003 – www.milieu-en-gezondheid.be/publicatiebord/rapporten/publicaties%20vraagbaak/studie9.pdf 2. Drieghe S. et al. Het verhaal van nitraat en nitriet.Nutrinews oktober 2000 – ook te raadplegen opwww.nice-info.be > NICE prof > Nutrinews 3. Koninklijk Besluit van 15/02/1989 tot vaststelling van het maximale gehalte aan nitraten in sommige groenten. Warenwetgeving. Die Keure. 4. Verordening (EG) nr. 563/2002 van 2/04/2002 tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 466/2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen –www.europa.eu.int/comm/food/food/chemicalsafety/contaminants/legisl_en.htm. 5. Voedingscentrum. Opnieuw opwarmen spinazie niet langer taboe. Actueel 31 januari 2005 – www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=5079 6. Vermeer I. et al. Volatile N-nitrosamine formation after intake of nitrate at the ADI level
in combination with an amine-rich diet. Environ.health Perspect.
1998;106: 459-463 7. Hanekamp J. Nitrate: from Farm to Faucet? Heidelberg Appeal Nederland. 2003 – http://www.stichting-han.nl/Commentaren/landbouw/Nitrate%20(Farm%20to%20Faucet).pdf 8. Eichholze M. et al. Dietary Nitrates, Nitrites, and N-Nitroso Compunds and Cancer Risk: A
Review of the Epidemiologic Evidence. Nutrition Reviews
1998; 56:95-105. Tabel
1: Toegelaten
maximaal nitraatgehalte in mg/kg (3,4).
(Bron: Nice-info) |